Inspecteurs van de gezondheidsinspectie (FAVV) beoordelen of horecagelegenheden volgens de hygiënecode voor de horeca werken en veilig met voedsel omgaan. Dat doen ze niet om jou dwars te zitten, maar om de gezondheid van jou, je team en je gasten te bewaken. Dit betekent dat jij en je medewerkers aan moeten tonen bekend te zijn met én te werken volgens de HACCP-regels. De belangrijkste thema’s van de inspectie zijn jouw omgang met voedsel, hygiëne en ongediertewering.
Ga goed met je voedsel om
1. Controleer van geleverde producten de temperatuur, verpakking, houdbaarheidsdatum, versheid, kleur en geur.
Dat doe je door te meten, kijken, ruiken en/of proeven. Voldoet iets niet aan jouw eisen? Stuur de ingrediënten dan terug naar de leverancier.
2. Codeer je voedsel en bewaar alles veilig en afgedekt.
Zet zelf een productiedatum of houdbaarheidsdatum op je producten. Als je alles ook nog goed afdekt, raken je producten niet besmet met vuil en bacteriën. Zo bewaak je de kwaliteit.
3. Meet en registreer dagelijks keer per week de temperaturen tijdens je kritische processen.
Kritische processen zijn de processtappen die cruciaal zijn voor de voedselveiligheid. Gelukkig zijn de meest belangrijke controlepunten meetbaar. Dat zijn bijvoorbeeld de temperatuur van je koelingen en vriezers en van je producten tijdens het opslaan en verhitten. Registreer dat je temperaturen kloppen!
4. Houd bij welke verbeteracties je neemt.
Voldoen je temperaturen niet aan de eisen of ontdek je bijvoorbeeld te veel voorraad met een verlopen houdbaarheid? Dan moet je dit verbeteren. Met facturen of registratielijsten van die verbeteracties toon je de inspecteur dat je goed bezig bent.
Werk hygiënisch
5. Houd alle bedrijfsruimten, materialen en keukenapparatuur goed schoon en netjes.
Alleen in een schone omgeving kun je veilig werken met eet- en drinkwaren. Houd alles opgeruimd en verwijder bacteriën van je werkplek, vloeren, deuren, wanden, apparatuur en materialen.
6. Zorg dat alle medewerkers er verzorgd uitzien en hygiënisch werken.
Al is je werkplek nog zo schoon, je collega’s kunnen alsnog bacteriën en virussen verspreiden. Bijvoorbeeld via hun vuile handen, sieraden, kleding, haren of wondjes. Let op deze persoonlijke hygiëne en durf je medewerkers aan te spreken op hun hygiënegedrag.
7. Voorkom dat rauwe producten in aanraking komen met bereide producten of vuile materialen.
Door rauwe en bereide producten van elkaar te scheiden voorkom je kruisbesmetting. Denk hierbij aan gescheiden werktafels en snijplanken, goed afgedekte producten en schone messen en vorken.
Houd ongedierte buiten
8. Neem maatregelen om ongedierte te weren.
Ongedierte buiten je bedrijfsruimten houden? Sluit naden, kieren en gaten zoveel mogelijk af. Houd deuren en ramen dicht tijdens bereidingswerkzaamheden of plaats horren die je kunt verwijderen en schoonmaken. Zorg er ook voor dat jouw hele zaak schoon is. Dan trek je geen ongedierte aan. Laat bijvoorbeeld geen afval liggen en maak vuilcontainers regelmatig schoon.
9. Let samen op (sporen van) knagend, kruipend of vliegend ongedierte.
Controleer regelmatig je inkomende goederen, magazijn en afvalopslagruimte op sporen van ongedierte. Denk aan een scherpe urinegeur, uitwerpselen en beschadigde verpakkingen. Dan kun je op tijd maatregelen nemen.
10. Bestrijd ongedierte met vallen of schakel een professionele bestrijder in.
Ongedierte ontdekt? Je mag niet zelf met gif werken, maar muizenvallen en lokdoosjes zijn toegestaan. Helpt dat niet of heb je een plaag, bel dan een professionele ongediertebestrijder.
Niet in orde? Boete!
Meteen na de controle hoor je of je voldoet aan de voedselveiligheidseisen. Voldoe je niet dan krijg je een schriftelijke waarschuwing of een geldboete. Je weet van tevoren niet wanneer een controleur langskomt, dus wees altijd voorbereid!
